vrijdag 5 september 2014

Kijk uit, hij valt!

 
Wat zie jij? Ikzelf dacht eerst aan een knullig plaatje uit de cursus ‘rolstoelduwen voor beginners’. De invalide kiepert uit zijn wagentje doordat de begeleider de rolstoel recht vooruit de stoep af duwt. 

Mis! Dit is het nieuwe logo toegankelijkheid. De blauwe sticker zoals we die kennen, zou stigmatiserend zijn met een passieve gehandicapte in plaats van een actief maatschappelijk betrokken typetje dat frivool door het leven rolt.

De bedoeling van de Amerikaanse ontwerpers is dat dit symbool internationaal gebruikt gaat worden. In de staat New York schijnt het een succes te zijn. Oostenrijk, Nieuw-Zeeland, Australië zullen volgens bronnen als gidslanden volgen. De Nederlandse Stichting Light for the World is enthousiast. In hun persbericht staat: “Het nieuwe pictogram straalt onafhankelijkheid en beweging uit, terwijl de oude variant associaties oproept met passiviteit en afhankelijkheid.”

Aha, ‘wij’ moeten ‘jullie’ duidelijk maken dat we hele gewone mensen zijn, onafhankelijk en actief. Ik word er zo moe van. Ja, participeren is moeilijk en de maatschappij werpt soms drempels op. Ja, er zijn stigma’s, maar wordt ‘ons imago’ er beter op als we een nieuw etiketje krijgen?


zaterdag 15 maart 2014

Onhoudbaar sentiment



Je hebt twee soorten medelijden. Het eerste is het onhandig geuite medeleven dat ik tegenwoordig wel kan hebben. Ik weet niet hoe ik zou reageren als ik mezelf zou tegenkomen. Zou ik meteen in staat zijn de normale, jonge vrouw achter de zichtbaar zwaar gehandicapte te herkennen? Met de tweede vorm van medelijden, het vals sentiment – het laten zien, liefst in het openbaar, hoe goed je bent voor je medemens – kan ik minder goed overweg.
De tandarts beloofde me laatst een tube tandpasta. Niets bijzonders, gewoon een manier van fabrikanten om hun product via de professional aan te smeren. Letterlijk in dit geval. Wat de tandarts op zijn beurt van Oral-B krijgt als tegenprestatie voor het maken van dit soort reclame, wil ik niet weten.
De tubes bleken onvindbaar, de assistente had vrij. Mij werd beloofd dat mijn vader – die de week erna een afspraak had – de tandpasta voor mij mee zou krijgen. Tot mijn verbazing en ergernis kwam hij een week later aan met een hele doos tubetjes. Een beetje beteuterd zei hij: ‘De tandarts zei: “Geef dit maar aan je dochter.”’
Op zich gaat het daar nog niet helemaal mis. Iemand kán zich machteloos voelen en een gebaar willen maken dat het voor hun onuitsprekelijke kenbaar moet maken. Niet nodig, maar voldoende begrijpelijk om me er niet meer kwaad om te maken. Zo krijg ik van oudere dames nogal eens een pak koekjes. Een jaar of tien geleden gooide ik die weg, of ik at de koekjes in één keer op om me daarna een stuk ellendiger te voelen. Nu zeg ik beleefd dankjewel met een glimlach die vertelt dat het gebaar gewaardeerd wordt.
Mijn tandarts is niet het type voor een pak koekjes, noch voor een doos tandpasta. Dat laatste had me moeten waarschuwen. Toen ik het eerste tubetje openmaakte, viel mijn oog op de houdbaarheidsdatum: anderhalf jaar geleden. Kijk, en dát noem ik vals sentiment.